Schar en visziektes
De schar is, net als de bot, in het verleden internationaal gekozen als vissoort voor biomonitoring van verontreinigende stoffen en visziektes. Het monitoringprogramma voor de schar is in 2007 gestopt (de bot wordt nog wel gemonitord).
Inhoud:
Informatiebehoefte
De schar (Limanda limanda) is een zoutwater platvis die in grote getalen in de hele Noordzee voorkomt. Deze kenmerken gecombineerd met zijn gevoeligheid voor (mogelijk door menselijke activiteiten veroorzaakte) ziektes, zoals lymfocystis infecties, epidermale papilloma’s en huidzweren, hebben geleid tot de keuze voor schar als kensoort (Heessen e.a., 2015).
De microverontreinigingen en visziektes in schar werden gemeten in het kader van het Joint Assessment and Monitoring Program van OSPARCOM. Dit programma wordt afgekort als JAMP. De data zijn nodig voor de internationale evaluatie van gehaltes van milieukritische stoffen in de Noordzee.
Parameters
Biologische parameters
Naast de visziektes zijn ook de aantallen vissen per trek en van individuele vissen de lengte, leeftijd, gewicht en geslacht bepaald. Vanaf 1996 is ook gekeken naar histologische afwijkingen en DNA-schade in de lever (waarbij ook PAK-metabolieten in de gal zijn bepaald).
Chemische parameters
De vissen werden na monsterneming geanalyseerd op verschillende chemische stoffen. In totaal zijn 41 parameters bepaald. Kwik en het vochtgehalte is in het spierweefsel bepaald. De overige zware metalen (cadmium, koper, lood en zink), PCB’s, HCB, vochtgehalte en vetgehalte zijn in de lever bepaald. In totaal zijn in de loop der jaren 33 PCB’s gemeten, maar lang niet ieder jaar zijn alle PCB’s gemeten. Zie voor meer details het uitgebreide overzicht van parameters.
Meetstrategie
Periode
Het meetprogramma is vanaf 1991 tot en met 1999 jaarlijks uitgevoerd. Daarna is om het jaar bemonsterd. Het meetprogramma is in 2007 gestopt. Het programma werd één keer per jaar uitgevoerd tussen eind februari en half maart.
Locaties
Tot 1999 is op 5 locaties gevist (zie kaartje hieronder). Daarna zijn er twee locaties afgevallen:
- Borkum noord 30 km uit de kust (tot en met 1999)
- IJmuiden west 80 km uit de kust
- Terschelling noord west 40 km uit de kust
- Terschelling noord west 100 km uit de kust (tot en met 1999)
Doggersbank 235/275 km uit de kust
In 2007 zijn vanwege het slechte weer slechts twee locaties bemonsterd.
Ligging van de vijf vislocaties voor het schar monitoringprogramma
Bemonsteringsmethode
Op iedere locatie werden drie trekken gedaan. Van iedere trek werd een monster genomen, zodat alle metingen in drievoud plaats vonden (met uitzondering van 1991; daar varieerde het aantal tussen de 1 en 7 monsters per locatie).
In de eerste jaren werd per trek 30 minuten gevist met een 8 meter boomkor. In latere jaren werd met een 6 meter boomkor gevist met een duur van maximaal 1,5 uur.
Voor een deel van de analyses werd een subsample genomen. Voor de chemische parameters werd per trek een monster van ± 25 uitwendig gezonde vrouwelijke scharren uit de 20-25 cm klasse uit de vangst gezocht en op een snelle wijze ingevroren.
In de periode 1991 tot en met 2007 zijn in totaal (alle locaties en triplo-monsters te samen) 56 monsters genomen en geanalyseerd.
In het overzicht van locaties staat aangegeven hoeveel monsters en hoeveel parameters per jaar zijn genomen/bepaald.
Voor gedetailleerdere informatie over de bemonstering verwijzen we u naar de jaarlijkse rapporten.
Databeschikbaarheid
Rijkswaterstaat
Data van concentraties microverontreinigingen in Schar (Limanda limanda) in de Noordzee over de periode 1991 t/m 2007 heeft Rijkswaterstaat opgeslagen in DONAR (= de database van Rijkswaterstaat). Dit meetprogramma is in 2007 beëindigd en viel onder het internationale Joint Assessment Monitoring Programme. U kunt de data downloaden via onderstaande link:
Voor toelichting op de kolommen in deze data-file zie de uitleg van de verschillende bronnen (en dan met name de verwijzing naar de Excel-file).
De overige data (gewicht, lengte, histologisch onderzoek, PAK-metabolieten, enzovoort) heeft Rijkswaterstaat niet digitaal beschikbaar. Deze staan (met uitzondering van het histologische onderzoek) wel afgedrukt in de bijlagen van de jaarlijkse rapporten.
Rijkswaterstaat is bezig om de data van de visziektes in schar in een database te zetten en vervolgens te ontsluiten. De verwachting is dat dit half 2020 gereed is.
WMR
Wageningen Marine Research (WMR) stelt een reeks Excel-bestanden beschikbaar met daarin de microverontreinigingen en ziektes in bot en (tot 2007) schar. Ook worden er door WMR bijsluiters beschikbaar gesteld, waarin de data worden beschreven.
ICES
Rijkswaterstaat heeft de data van microverontreinigingen en visziektes ook naar ICES gestuurd. De data van de visziektes staan in de ICES-database Dome (1983-2015, schar en bot). Dit zijn de data volgens de opzet van de MWTL-monitoring van Rijkswaterstaat, namelijk opgewerkt per lengtegroep (min+max lengte van de groep of gemiddelde lengte van de groep) en dus niet de gegevens per individuele vis.
U verkrijgt de data via de volgende stappen:
- Ga naar de site van ICES-DOME onderdeel visziektes:
- Filter vervolgens op
- country= Netherlands
- Parameter Group= Gross disease
- Accept download policies
- Proceed to download the data
Zo krijgt u alle data van 1983 tot en met 2015 voor schar en bot (voor de latere jaren leveren Wageningen Marine Research en Rijkswaterstaat nog data aan ICES). Naast de csv-file (die in Excel is te openen) krijgt u een pdf-bestand met de beschrijving van de betekenis van alle kolommen in de csv-file.
Op deze ICES-site met API's staat beschreven hoe u de specifieke dataset als webservice beschikbaar kunt krijgen op uw eigen site of in uw GIS-software. Het betreft data van concentraties in biota en de data van visziektes. U kunt hier meer informatie over webservices vinden.
Delen
Snel toegang tot data
Zie dit overzicht (Excel) en de bijsluiter van Wageningen Marine Research voor microverontreinigingen en visziektes in bot en schar vanaf 1991.
Jaarlijkse rapporten
Rapporten met uitleg over methode en resultaten
Weetje over schar
De schar leeft op zandige en zachte substraten tussen de 2 en 150 meter diepte. In de Noordzee is de schar na de sprot en zandspiering de derde soort qua biomassa. Omdat de consument de schar weinig waardeert is schar waarschijnlijk de meest ‘gediscarde’ vissoort (= ongewenste bijvangst) (Heessen e.a., 2015).