Slakken
Een aantal mariene slakkensoorten wordt door Rijkswaterstaat gemonitord om specifieke effecten van organotin-verbindingen in de tijd te volgen. Organotin-verbindingen werden vroeger gebruikt als anti-aangroeimiddelen op scheepshuiden en kunnen effecten veroorzaken in de geslachtskenmerken van slakken.
Inhoud:
Informatiebehoefte
Het doel van het monitoringsprogramma is het jaarlijks vaststellen van biologische effecten (imposex/intersex) in mariene slakken door verontreiniging met chemische contaminanten, in het Nederlandse deel van het OSPAR-verdragsgebied.
Parameters
De volgende parameters worden in de slakken gemeten:
- Organotin (in vlees)
- Vet, vocht (in vlees)
- Intersex, imposex (in hele slak)
Meetstrategie
Het onderzoek richt zich op 7 referentielocaties in de Waddenzee, de Oosterschelde, de Westerschelde, de Kustzone Noordzee en de Eems-Dollard. Zie voor de ligging van deze gebieden het onderstaande kaartje.
De ligging van bemonsteringslocaties van slakken (bron: Wageningen Marine Research)
Wageningen Marine Research verzamelt jaarlijks in de periode april t/m juni de slakken tijdens surveys, die ze voor andere meetnetten uitvoeren. Dat betekent dat de exacte locatie van bemonstering tussen de jaren kan verschillen. Momenteel worden drie soorten slakken bemonsterd (zie onderstaande tabel). De Gevlochten fuikhoorn werd in de beginperiode niet bemonsterd. In die tijd werd de Purperslak op alle locaties bemonsterd. Omdat de purperslak op een aantal locaties zeldzaam werd en daardoor moeilijk te verzamelen, is op die locaties overgestapt op de Gevlochten fuikhoorn.
De mariene slakken worden na monsterneming geanalyseerd op het voorkomen van imposex (intersex bij alikruik) en verschillende chemische componenten. De chemische contaminanten betreffen organotinverbindingen, specifiek tributyltin, omdat die de grootste effecten veroorzaakt in de slakken. De analyses en rapportage gebeurt in de periode september t/m maart. De chemische analyses worden door Wageningen Marine Research uitgevoerd onder ISO 17025. Voor 1 september stuurt Rijkswaterstaat de rapportage naar ICES.
Gebied | Locatie | Geplande soort |
---|---|---|
Waddenzee kustzone oost | Eems-Dollard/Eemshaven | Gewone Alikruik |
Waddenzee kustzone west | Waddenzee West/Roptazijl | Gewone Alikruik |
Hollandse kustzone noord | Petten/Den Helder | Gevlochten fuikhoorn |
Hollandse kustzone midden | Monding Noordzeekanaal | Gevlochten fuikhoorn |
Hollandse kustzone zuid | Scheveningen | Gevlochten fuikhoorn |
Haringvliet kustzone | Monding Haringvliet | Purperslak |
Grevelingen kustzone | Monding Grevelingen | Purperslak |
Oosterschelde kustzone | Monding Oosterschelde | Purperslak |
Westerschelde kustzone | Monding Haringvliet | Purperslak |
De monsternemingslocatie 'Waddenzee kustzone oost' is meer representatief voor de oostelijke Waddenzee dan voor de Eems-Dollard.
Beschikbaarheid data
Rijkswaterstaat slaat de data op in DONAR en beheert die gegevens als bronbestand. De data van de organotinverbindingen in slakken (en de effecten daarvan) in de Nederlandse zoute wateren vanaf 2002 tot en met heden kunt u via onderstaande link downloaden:
Rijkswaterstaat stuurt de data ook naar ICES.