NVO Maas
In de 90-jaren van de vorige eeuw is gestart met het natuurlijker inrichten van de Maasoevers (PNOM). In 2005 heeft dit programma een grote impuls gekregen door het project “NVO-Maas”. De aanleiding hiertoe was de ambitie om de ecologische kwaliteit van de Maas te verbeteren, wat mede ingegeven was door de Europese Kaderrichtlijn Water. Besloten is om een aanzienlijk deel van de oevers langs de Maas natuurvriendelijk in te richten door de oeverbescherming deels of geheel te verwijderen en - zonodig - de oevers af te graven.
Om het succes van deze maatregel te bepalen is in 2008 een monitoringprogramma gestart met een looptijd van 10 jaar, wat ongebruikelijk lang is voor projectmonitoring en daarmee bijzonder waardevol. Dit programma omvat de morfologische en ecologische ontwikkeling van 21 oevertrajecten van zowel de aquatische als terrestrische standplaatsen. De oevers die gedurende de periode 2008 – 2017 gevolgd zijn, omvatten twee types:
- Natuurlijke oevers die geheel of deels ontsteend zijn
- Natuurvriendelijke oevers waar de oever is afgegraven en beschut wordt door een stortstenen dam onder water. Ze worden vergeleken met spontaan eroderende oevers, vastgelegde oevers en kribvakken.
De vergelijking tussen deze types geeft inzicht hoe de oeverinrichting de ontwikkeling stuurt.
Doelen
Doel van dit programma is het krijgen van inzicht:
- of, en in welke mate, natuurvriendelijke oevers van invloed zijn op natuurwaarden
- hoe natuurvriendelijke oevers in de nabije toekomst kunnen bijdragen aan de ontwikkeling van natuur en riviermorfologie met behoud van rivier functies zoals scheepvaart.
Overzicht van locaties waar in de periode 2008 - 2017 morfologie, aquatische en terrestrische ecologie (Buijse e.a., 2019)
Rapportages
De analyse en conclusies na 10 jaar monitoring zijn samengevat in twee rapportages:
- Natuurvriendelijke oevers langs de Maas toestand en trend na 10 jaar ontwikkeling (pdf, 6 MB)
- Achtergrondrapport Natuurvriendelijke oevers langs de Maas toestand en trend na 10 jaar ontwikkeling (pdf, 4.9 MB)
Daarnaast zijn jaarlijks datarapportages verschenen, waarin de monitoringmethoden en een de resultaten van dat jaar zijn beschreven:
- Datarapportage 2010 (pdf, 10 MB)
- Datarapportage 2012 (pdf, 16 MB)
- Datarapportage 2013 (pdf, 15 MB)
- Datarapportage 2014 (pdf, 13 MB)
- Datarapportage 2015 (pdf, 16 MB)
- Datarapportage 2016 (pdf, 18 MB)
- Datarapportage 2017 (pdf, 32 MB)
Tot slot is in 2014 een artikel verschenen over De ontwikkeling van
natuurlijke oevers langs de Maas:
Data
De basisdata die gebruikt zijn voor deze rapporten zijn te vinden in de viewer Waterinfo Extra (onder 'zoetwater projecten > NVO Maas')
Uitvoerende partijen
Het project is gefinancierd door Rijkswaterstaat.
De monitoring en datarapportages zijn uitgevoerd door de volgende diensten enadviesbureaus:
- RWS Zuid-Nederland (morfologische metingen en verwerking daarvan)·
- RWS Water, Verkeer en Leefomgeving (project verantwoording)· RWS Oost-Nederland (bemonstering waterplanten)·
- RWS Centrale Informatievoorziening (luchtfotografie, interpretatie van de foto’s enlodingen)
Monitoring van de aan natte natuur gebonden flora en fauna op de droge oever:
- Bureau Drift (2008-2013)
- Tauw & Viridis (2014 - 2017)
Monitoring vispopulaties:
- Visadvies BV (2008)· Natuurbalans / Ravon (2011)
- Natuurbalans – Limes Divergens BV (2014)
- Bureau Waardenburg (2017)
Chemische en fysische analyse waterbodem:
- Omegan BV (2008-2015)·
- AGROLAB Group (2016-2017)
Macrofauna:
- Bureau Waardenburg (monitoring macrofauna (2008 – 2017))
- Koeman en Bijkerk BV (analyse macrofauna 2008 - 2013)
- AquaLab Zuid (analyse macrofauna 2014)
- Waterlaboratorium (analyse macrofauna 2015)
- Bureau Waardenburg (analyse macrofauna 2016 - 2017)
Luchtfoto’s:foto-interpretatie van de vegetatiestructuur en oeverlijnen:
- Rijkswaterstaat Data-ICT-Dienst (Walburg 2010, Walburg 2011, Simons 2012)
- Pranger & Tolman ecologen & EFTAS GmbH (2014)
- Stoker en Bijkerk (2017)
Analyse en datarapportages:
- Deltares
Natuurlijke oever Oeffelt. De oeverbestorting is hier over een lengte van 1.3km verwijderd (Buijse e.a., 2019)