Laatste meetcampagne in slibcompartimenten

In oktober werd voor het laatst gemeten bij de dunslibcompartimenten. Deze proefvakken vormen een belangrijk Living Lab voor bouwen met slib. De data, die nu in totaal uit vier meetreeksen bestaan, laten zien hoe het aangebrachte materiaal zich over tijd gedraagt. “Het onderzoek geeft inzicht in hoeveel slib nodig is om een stabiel wetland aan te leggen. Deze kennis kunnen we doorvertalen naar een richtlijn voor bouwen met slib.”, legt onderzoeker Thijs van Kessel (Deltares) uit. Het onderzoek richt zich zowel op de kwantiteit en de kwaliteit van het slib. Met de kwantiteit doelt de onderzoeker op de laagdikte van het slib en hoe die zich ontwikkelt over tijd.

Boorkern slibcompartimenten (oktober)
Boorkern uit een slibcompartiment.

Slibkwaliteit

De kwaliteit van het slib hangt samen met de samenstelling van het aangebrachte materiaal. Op acht verschillende locaties zijn daarom de korrelgrootteverdeling en het organische stofgehalte in kaart gebracht. Hoe verder van de vulpunten, des te fijner het slib. De korrelgrootteverdeling verandert niet in de tijd en daarvoor is één meting voldoende, maar organisch materiaal breekt langzaam af en is daarom vaker gemeten. “Deze eigenschappen hebben invloed op de rijping en de inklinking van het slib. Een hoger aandeel zand zorgt bijvoorbeeld voor een meer open structuur waardoor het water sneller uitzakt.”

Inklinking en rijping

Door het inklinken (consolidatie) van het slib en het indrogen van de bovenste laag (rijping), zakt het maaiveld. Door het gewicht van het aangebrachte materiaal zakt ook de ondergrond (zetting). “Langs de randen is de zetting nog wat hoger door het gewicht van de zandige dijken die om de vakken heen liggen.”, verklaart Van Kessel.

Daling maaiveld vlakt af

Een van de voornaamste conclusies is het slib meer inklinkt en dat betekent volgens de onderzoeker in de praktijk dat er meer materiaal nodig is om tot een zekere laagdikte te komen. Een extra vulslag op termijn is dan ook niet uitgesloten. Wel laten de metingen duidelijk zien dat de daling van het maaiveld geleidelijk afvlakt. “Uiteindelijk is de eindzetting van belang. Ik zou me op glad ijs begeven als ik nu een voorspelling zou doen over wanneer we dat punt bereiken. Maar in het syntheserapport komen we met een goed onderbouwde schatting.”

Congres

Tijdens het congres hebben Thijs van Kessel (Deltares) en Marcel Klinge (Wittevee+Bos) een workshop gegeven over het thema "bouwen met slib".

Henk Steetzel (Arcadis) gaf een workshop over zandige randen.