De ervaringen met slib en zand als bouwmateriaal

Het Markermeer kent vooral veel harde oevers, bijvoorbeeld in de vorm van dijken met stapels stenen ervoor. Bijzonder aan Marker Wadden is dat deze harde oevers er bijna geheel ontbreken. De geleidelijke overgangen tussen water en land op de eilanden, zijn gunstig voor de biodiversiteit en de waterkwaliteit. De eilanden zijn aangelegd met slib en zand en dat is iets waar wereldwijd nog weinig ervaring mee is. Het onderzoeksthema ‘Bouwen met Slib’ is erop gericht om hier zoveel mogelijk kennis over op te doen. Wat zijn de belangrijkste lessen tot nu toe?

De bodem op een van de eilander - bij artikel Thijs van Kessel
De bodem op een van de eilanden.

Marker Wadden is omringd door dijken van zand. Een van de onderzoeken kijkt naar hoe stabiel zandige randen zijn en hoe deze zich over de tijd ontwikkelen. “Bij de Noordzeekust weten we inmiddels hoe dat werkt, maar op meren nog niet’, verklaart onderzoeker Henk Steetzel (Arcadis). “We zien nu dat de profielen, dus de vorm van de stranden van Marker Wadden, erg stabiel zijn. Dat ondanks meerdere stormen, zoals bijvoorbeeld storm Chiara in 2020. Wel spoelt een deel van het materiaal zijdelings weg. De waterlijn trekt zich dus wel langzaam terug. Dat blijkt niet alleen door golfslag te komen, maar bij het Noorderstrand komt dat ook door stroming.

Over het geheel blijken de eilanden aanzienlijk te zakken door een optelsom van zetting van de ondergrond, consolidatie van de sliblaag onder water en rijping van de sliblaag boven water. “Er zal dus zeker onderhoud nodig zijn”, legt onderzoeker Thijs van Kessel (Deltares) uit. “Dat is helemaal niet erg, maar dan is het wel belangrijk om dan niet te snel en te veel slib in te brengen om de aanwezige rietvegetatie te behouden.” Uit de metingen blijkt verder dat het rijpende slib meer inklinkt dan verwacht. Dat betekent dat er meer volume materiaal nodig is om tot een zekere stabiele laagdikte te komen.

Een andere belangrijke vraag was hoe de zandwinputten en geulen, waaruit de eilanden zijn aangelegd, functioneren. In deze geulen blijkt ongeveer 40 centimeter dun slib per jaar te worden ingevangen en in de putten gaat dit zelfs om 80 centimeter per jaar. Dat zorgt voor een aanzienlijke hoeveelheid materiaal waarmee de eilanden onderhouden kunnen worden. Van Kessel: “Hiermee kunnen we nog niet de huidige daling compenseren, maar de daling zie je nu al afvlakken dus op termijn verwacht ik dat we met het dun slib uit de putten en geulen de eilanden kunnen onderhouden. Op die manier creëer je dus een soort slibkringloop.”

Congres

Tijdens het congres hebben Thijs van Kessel (Deltares) en Marcel Klinge (Wittevee+Bos) een workshop gegeven over het thema "bouwen met slib".

Henk Steetzel (Arcadis) gaf een workshop over zandige randen.