Nieuws

Van 12 tot en met 14 oktober vindt het internationale KIMA-congres plaats in Amsterdam.

Binnen KIMA is veel aandacht voor het opdoen van ecologische en technische kennis. Leren over juridische en financiële aspecten, maar bovenal over de bijzondere samenwerking is net zo belangrijk. Het thema Adaptieve governance doet daarom onderzoek naar deze aspecten en dat levert waardevolle kennis op voor toekomstige innovatieve aanlegprojecten. Het nieuwste onderzoek door GovernEUR (Erasmus Universiteit Rotterdam) dient als een reflectie op het kennisprogramma zelf. Aan de hand van interviews met verschillende partners biedt de studie antwoorden op vragen als: wat ging er goed en wat zou beter kunnen?

Het Markermeer kent vooral veel harde oevers, bijvoorbeeld in de vorm van dijken met stapels stenen ervoor. Bijzonder aan Marker Wadden is dat deze harde oevers er bijna geheel ontbreken. De geleidelijke overgangen tussen water en land op de eilanden, zijn gunstig voor de biodiversiteit en de waterkwaliteit. De eilanden zijn aangelegd met slib en zand en dat is iets waar wereldwijd nog weinig ervaring mee is. Het onderzoeksthema ‘Bouwen met Slib’ is erop gericht om hier zoveel mogelijk kennis over op te doen. Wat zijn de belangrijkste lessen tot nu toe?

De natuur op Marker Wadden is in een mum van tijd tot bloei gekomen. Watervogels zoals de visdief, dwergstern en de kluut weten de eilanden massaal te vinden en broeden er met succes. “Door het voedselrijke slib dat gebruikt is, gingen de eilanden van woest en ledig vrijwel direct naar een enorme primaire productie”, vertelt onderzoeker Joep de Leeuw (Wageningen Marine Research) Dat resulteerde in de snelle groei van waterplanten, een divers bodemleven en veel insecten. Ook zijn inmiddels 24 verschillende vissoorten waargenomen rondom de Marker Wadden (ter vergelijking: op het hele Markermeer zijn 28 soorten waargenomen).

In oktober werd voor het laatst gemeten bij de dunslibcompartimenten. Deze proefvakken vormen een belangrijk Living Lab voor bouwen met slib. De data, die nu in totaal uit vier meetreeksen bestaan, laten zien hoe het aangebrachte materiaal zich over tijd gedraagt. “Het onderzoek geeft inzicht in hoeveel slib nodig is om een stabiel wetland aan te leggen. Deze kennis kunnen we doorvertalen naar een richtlijn voor bouwen met slib.”, legt onderzoeker Thijs van Kessel (Deltares) uit. Het onderzoek richt zich zowel op de kwantiteit en de kwaliteit van het slib. Met de kwantiteit doelt de onderzoeker op de laagdikte van het slib en hoe die zich ontwikkelt over tijd.